Laatste update door Team AnkhHermes op 29 juli 2024
De kracht van yin en het geschreven woord: een bewerking van Lao Tzu's Tao Te Ching door Ursula K. Le Guin.
Wei wu wei. Doen door niet-doen, volbrengen door niet-willen. Terugkeren naar het natuurlijke, naar innerlijke kracht. Het zijn de basisprincipes van het taoïsme en daarmee ook van een van zijn belangrijkste brongeschriften: de Tao Te Ching (of Daodejing).
37. OVER ALLES
De Weg doet nooit iets,
en alles wordt gedaan.
Als de machtigen de Weg konden volgen,
zouden de tienduizend dingen
voor zichzelf zorgen.
Als ze desondanks probeerden te handelen,
zou ik ze stilhouden met het naamloze,
het natuurlijke.
In het ongenoemde, in het ongevormde,
is niet-willen.
In niet-willen is stilte.
In stilte rust alles onder de hemel.
De klassieke filosofische teksten, vaak toegekend aan meester Lao Zi (604-507 v.Chr.), zouden zo’n 2500 jaar geleden zijn opgeschreven en vormen sindsdien een bron van inspiratie voor talloze auteurs, kunstenaars en vertalers.
Zo ook voor Ursula K. Le Guin (1929-2018). Als schrijver van sciencefiction en romans vond ze oneindige voeding in de ideeën uit de Tao Te Ching, die ze al op jonge leeftijd ontdekte in een oud exemplaar van haar vader – een editie van Paul Carus uit 1898.
Door te schrijven probeerde ze de Weg te volgen, de Tao. Ze wilde haar werk een waarheid laten ademen zonder te pretenderen deze te kennen, en schreef over de kracht van ontvankelijkheid, het gevaar van macht en de grenzen van het menselijk kunnen.
De editie van Carus, waarin elk Chinees karakter was voorzien van een transliteratie en vertaling, vormde ook Le Guins baken toen zij zélf de kans kreeg een bewerking van haar geliefde klassieke teksten te schrijven.
Aan de hand van deze letterlijke vertaling en de vele andere vertalingen, bewerkingen en interpretaties die ze raadpleegde, zocht ze haar eigen weg in de betekenis van de Tao Te Ching.
Over het resultaat zegt ze: ‘Ik wilde een Boek van de Weg dat toegankelijk is voor de hedendaagse, niet-wijze, niet-machtige en misschien niet-mannelijke lezer, een die niet op zoek is naar esoterische geheimen maar de oren spitst voor een stem die spreekt tot de ziel.’ (p. 20)
Le Guin voelde zich in het bijzonder aangetrokken tot de ‘water-ziel’ van de Tao, de kracht van yin; meegeven, volgen, ontwijken, dansen. Ze vond het belangrijk om in haar vertaling mystiek niet met vaagheid te verwarren, en nam zich voor zo goed als ze kon recht te doen aan ‘de geest van het boek en de wonderbaarlijk indringende, laconieke, beeldschone taal.’
45. WARE KRACHT
Wat volmaakt heel is lijkt beschadigd,
maar je kunt het voor altijd gebruiken.
Wat volmaakt vol is lijkt leeg,
maar je kunt het niet opmaken.
Ware rechtheid lijkt scheef.
Grote vaardigheid lijkt onhandig.
Ware welsprekendheid lijkt te stamelen.
Om comfortabel te zijn in de kou, blijf bewegen;
om comfortabel te zijn in de hitte, blijf stil;
om comfortabel te zijn in de wereld; blijf kalm en helder.
De verzen in de Tao Te Ching bieden ruimte, lucht – soms letterlijk een gevoel van opluchting –, en brengen zaken direct terug tot de kern. De eenvoudige diepgang is verfrissend in een wereld waarin het tegenovergestelde soms lijkt te zegevieren als wat we ‘lege complexiteit’ zouden kunnen noemen. Lao Zi ontdoet zaken en mensen van opsmuk, en wijst de weg terug naar een natuurlijke staat van zijn vanwaaruit alles moeiteloos plaatsvindt.
Die weg is er steevast een van niet-doen: niet ingrijpen, niet bemoeien, niet verlangen, niet forceren, niet weten. Dat betekent niet dat er niets wordt gedaan, integendeel: de dingen gebeuren, ontspringen, heel spontaan. Zonder inmenging van allerlei ego-patronen. Het enige wat we hoeven te ‘doen’, is steeds opnieuw terugkeren, afzakken, naar het Midden, naar de natuurlijke stroom van leven.
De Tao Te Ching is zowel mystiek als praktisch en zowel filosofisch als pragmatisch. Dat betekent dat de diepste wijsheid zich toont in de ogenschijnlijk meest eenvoudige, profane handeling en zit veelal in dat wat er níet is (zoals een vaas bruikbaar is door de holle ruimte). Het grote huist in het kleine, het hoge in het lage.
Bijzondere aandacht geeft Lao Zi aan leiderschap, heerschappij en maatschappelijke systemen. Een goede leider beschrijft hij als iemand die laag bij de grond blijft, ontvankelijk is, los kan laten en simpelweg zijn of haar taken uitvoert.
Alleen onder zo’n leider zou een gezonde maatschappij kunnen bestaan; een die in overeenstemming is met de Weg en waarin zaken als hebzucht en ontevredenheid geen rol spelen. Onderstaande (fragmenten uit) verzen geven een beeld van deze ideeën.
3. SUSSEN (fragment)
Dus de wijze ziel
die mensen regeert
zal hun geesten legen,
vult hun magen,
verzwakt hun wensen,
versterkt hun botten,
houdt mensen onwetend,
niets willend,
weerhoudt hen die wel weten
van iets doen.
Wanneer je niet-doet,
is er niets dat het niet doet.
53. INZICHT (fragment)
De grote weg is laag en vlak,
maar mensen willen graag afsnijden door de bergen.
Het paleis is vol pracht
en de velden zijn vol onkruid
en de graanschuren zijn vol met niets.
Mensen dragen opsmuk en mooie kleren,
dragen wapens,
drinken veel en eten veel,
hebben veel spullen, veel geld:
schaamteloze dieven.
Ongetwijfeld is hun weg
niet de weg.
Hoewel nu misschien het idee is ontstaan dat de teksten ons onderwijzen in hoe (niet) te handelen, zou de Tao Te Ching de Tao Te Ching niet zijn als ze een doel zou hebben. De teksten tonen slechts de Weg – de Weg waarnaar alles altijd weer terug zal keren, ongeacht ons gedrag.
Wel kan het boek ons uitnodigen om af te dalen naar het Midden, en mee te stromen met het leven. Om te vertrouwen op de natuurlijke gang van zaken, en de waarde te zien van níet doen, níet zijn en níet willen. Zo kunnen we ontdekken dat het juist die lege ruimtes zijn waarin het leven in volledige vrijheid kan bewegen.
68. HEMELS LEIDRAAD
De beste kapitein rent niet naar voren.
De vurigste vechter bluft niet.
De grootste winnaar voert geen competitie.
De beste baas neemt een lage positie in.
Dit is de kracht van niet-concurreren.
Dit is het juiste gebruik van vaardigheid.
Hemels leidraad volgen
is altijd de beste manier geweest.
Elke leeservaring is persoonlijk, en dit geldt bij uitstek voor het lezen van de Tao Te Ching. De teksten bevatten geen eenduidige betekenissen maar refereren tegelijkertijd wel voortdurend aan dezelfde kern. Ze krijgen hun betekenis door ze als lezer te voelen en ervaren, niet door te proberen ze van uitleg te voorzien. Zoals Le Guin het zelf verwoordt: ‘Een gedicht in de juiste vorm kan duizend waarheden bevatten. Maar het zegt er niet een.’ (p. 15)
Het enige wat wij hoeven te doen? Inderdaad: loslaten, mee stromen met de taal, ontvankelijk zijn voor de rijkdom van de teksten en vooral níet willen begrijpen, ontdekken en vastgrijpen. Gewoon lezen, en weer laten gaan. Heerlijk.
Ursula K. Le Guin geeft een nieuwe interpretatie aan de Tao Te Ching van Lao Tzu, de klassieker van het taoïsme die dankzij Le Guin weer helemaal voor onze tijd geschreven lijkt te zijn.
Bestel nu jouw exemplaar voor € 22,50 met gratis verzending.
De Patroon-serie wordt elk jaar verder uitgebreid. Maak kennis met de andere delen via onderstaande artikelen.