Laatste update door Team AnkhHermes op 16 maart 2023
'Ingangen tot Een cursus in wonderen': lees over het ego, de Heilige Geest, speciaalheid, wederkerigheid en de wereld als illusie.
Zeven jaar lang ging het door, het innerlijk dictaat dat Helen Schucman in 1965 tot zich kreeg en samen met collega-psycholoog Bill Thetford in razend tempo op papier zette. De stem, door Schucman onmiskenbaar als die van Jezus gezien, bleef zeggen: ‘Dit is een cursus in wonderen, maak aantekeningen alsjeblieft.’ En dat deed ze.
Het resultaat was een Tekstboek, Werkboek voor studenten, Handboek voor leraren en Verklaring van termen: samen bekend als Een cursus in wonderen. Een Cursus die inmiddels in 24 talen is vertaald en overal ter wereld studenten en leraren kent.
Wie aan de Cursus begint, ontdekt al snel dat die geen hapklare kost is. Zowel het ingewikkelde taalgebruik als de dagelijkse toewijding die het Werkboek vraagt, werpen een (welbewuste!) drempel op. Om studenten – beginnende en ervaren – hier overheen te helpen en bepaalde onderdelen van extra toelichting te voorzien, schreef Willem Glaudemans het toegankelijke boek Ingangen tot Een cursus in wonderen.
Glaudemans werkte als eindredacteur mee aan de Nederlandse vertaling van de Cursus, en raakte geïnspireerd om op basis van het gedachtegoed meerdere boeken te schrijven. De onderdelen die hij in zijn Ingangen uitlicht zijn het ego, de Heilige Geest, het gebruik van het Werkboek, de fenomenen speciaalheid en wederkerigheid, soorten relaties, vergeving en uiteindelijk de metafysica.
Dit laatste onderdeel, dat de wereld als illusie beschrijft, vormt in wezen de kern van de hele Cursus; een die alle andere onderdelen wegvaagt (want deze zijn dan net zozeer een illusie). Toch behandelt Glaudemans de metafysica als laatste. Dat valt te begrijpen vanuit de volgende gedachte:
‘Om ons ego in al zijn gekte te laten zien en voor ons te beschrijven moet de Cursus doen alsof het bestaat. In wezen bestaat het ego niet, is het een illusie van onze gespleten denkgeest. Maar eentje waarin we heftig geloven en die we met ons leven verdedigen. Dus voor het doel van ons onderricht doet de Cursus alsof het ego een zelfstandig opererend ding is met eigen wil, macht en kenmerken, zodat we het kunnen zien.’ (p. 27)
Deze mogelijkheid om het ego te zien is van belang, want door te ervaren dat er iets is wat het kan waarnemen, ontdekken we op vanzelfsprekende wijze dat we dit ego niet zijn. Dat brengt de bevrijding die de Cursus voor ogen heeft.
We hebben altijd de keuze, stelt de Cursus als basisprincipe. Namelijk tussen angst (illusie, chaos) en liefde (waarheid, vrede), tussen het ego en de Heilige Geest. Deze keuze is in essentie heel eenvoudig, maar het ego heeft een rijk arsenaal aan middelen die ons geloof in hem in stand houden en ons onbewust doen voortleven.
Zo laat het ons buiten onszelf zoeken, anderen de schuld geven, angstig worden voor verlossing – allemaal middelen die zijn terug te voeren op dat wat het ego is: het geloof in afscheiding. Afscheiding van je ware Zelf, en daarmee van ‘de ander’. In werkelijkheid heeft deze afscheiding nooit plaatsgevonden, en door nauwkeurig te kijken kunnen we dit geloof ontmantelen. De Cursus beschrijft heel precies hoe we het ego kunnen herkennen ermee om kunnen gaan (en hoe liever niet).
Glaudemans zet deze antwoorden uiteen en laat zien dat ‘tactieken’ als humor, de waarheid ernaast leggen, nee dankjewel zeggen, de angsten van het ego belichten en de uitingen van het ego tot in het absurde vergroten heel effectief zijn om het geloof in het ego op losse schroeven zetten. Wat níet werkt beschrijft hij eveneens duidelijk, en komt neer op neigingen als het ego willen bevechten, onderdrukken, ontkennen, wegduwen, negeren, bagatelliseren en analyseren; stuk voor stuk voorbeelden van ‘het ego met het ego bestrijden’.
Nadat het ego van elke kant is belicht, duikt Glaudemans in de gevolgen van ego-identificatie. Zo bespreekt hij het fenomeen ‘speciaalheid’, dat het geloof behelst anders te zijn dan anderen, specialer – op welke manier dan ook: ‘Speciaalheid is de ontkenning dat we allemaal in wezen gelijk zijn, zoals God ons immers geschapen heeft. Wie speciaal is, is per definitie verschillend, anders ongelijk aan de rest.’ (p. 81) Deze ontkenning kent een psychologische laag, die zich kenmerkt door het gevoel te hebben een uitzondering te zijn (zowel in de vorm van superioriteit als minderwaardigheid), en een metafysische laag, die betrekking heeft op de afscheiding met God (of: het Zelf) en de uitwerking daarvan op de relatie met de mensen om ons heen.
Twee kenmerken zijn inherent aan speciaalheid: ze bezorgt je uiteindelijk enkel pijn en ze gaat altijd ten koste van anderen. Glaudemans: ‘We hebben anderen nodig als de minderen waartegen wij gunstig afsteken. Dankzij hun zwart lijken wij wit. Dankzij hun dal lijken wij een berg.’ (p. 83)
Het gevoel hebben specialer te zijn kan heel subtiel plaatsvinden, zeker in een wereld die veel waarde hecht aan uniek zijn en je onderscheiden. Ook in spirituele kringen is het een bekend verschijnsel, dat tot uiting kan komen in het gevoel ‘verder’ of ‘verlichter’ te zijn dan anderen, uitverkoren te zijn of over speciale gaven te beschikken – en zo zijn er nog tal van vormen te bedenken waarin speciaalheid zich heimelijk herbergt.
De Cursus is gelukkig niet enkel bedoeld om ons het ego en zijn uitvloeiselen onder de neus te wrijven. Nadat we het herkend hebben en in staat zijn ernaar te kijken, ontstaat de mogelijkheid andere keuzes te maken. In plaats van speciaalheid kunnen we bijvoorbeeld kiezen voor wederkerigheid: een diep besef dat jij de ander bent en de ander jou.
‘Wie we ten diepste zijn, onze ware Identiteit, delen we met elkaar. Daarin zijn we volkomen gelijk, volkomen één. Dat wil zeggen dat wanneer we die Identiteit in de ander herkennen wij onszelf zien, dat we onze Identiteit waarnemen.’ (P. 99)
Uit dit eenheidsbesef komt op natuurlijke wijze wederkerigheid voort: hoe we over de ander denken, zo denken we over onszelf, wat we aan de ander geven, geven we aan onszelf, en vice versa. ‘Het ware geven geeft wat voor allen en niet voor enkele speciale uitverkorenen is bestemd. Al het andere is onderhevig aan de wetten van speciaalheid van het ego.’ (P. 104)
Zoals we de keuze hebben tussen speciaalheid en wederkerigheid, zo kiezen we ook tussen ‘speciale relaties’ en ‘heilige relaties’ – de twee soorten relaties die we volgens de Cursus met anderen kunnen hebben. Die kunnen betrekking hebben op liefdesrelaties en vriendschappen, maar ook op relaties met vreemden en zelfs met dingen of plaatsen. Relaties vormen het ‘werkveld’ voor het gedachtegoed van de Cursus, benadrukt Glaudemans. Hier kunnen we de theorie in de praktijk brengen.
Speciale relaties zijn relaties die voortkomen uit het geloof in afgescheidenheid. Ze zijn gestoeld op het gevoel dat er iets ontbreekt wat de ander moet aanvullen. Kenmerkend voor deze relaties is wederzijdse afhankelijkheid, bezitsdrang en het principe van ‘offeren of roven’. De ander is niet vrij om te zijn wie hij of zij werkelijk is – niet écht.
Dan zijn er heilige relaties. Deze kennen een heel ander beginsel dan speciale relaties, namelijk het gevoel van compleetheid. Ze vloeien voort uit wederkerigheid en kenmerken zich door autonomie, vergeving, vrijheid, ware verbinding die het ego overstijgt, en een gemeenschappelijk doel, namelijk verlossing. De ander is niet nodig om een leegte op te vullen.
‘We kennen onze ware Identiteit, of hebben daar al een helder vermoeden van. We hebben de ander dus niet nodig om onszelf te zijn of te vinden. (…) Compleetheid ontmoet compleetheid.’ (P. 112)
Elke speciale relatie kan een heilige relatie worden. Hoe? Simpelweg doordat één persoon in de relatie deze intentie heeft, en het doel van de relatie besluit te transformeren van wederzijdse afhankelijkheid tot werkelijke verbinding en liefde.
Al het gekonkel van relaties en het ego vindt plaats in wat wij zien als ‘de wereld’. Zodra we de kern van de Cursus – de visie van de wereld als illusie – inzien en hebben doorvoeld, zal de wezenlijkheid van alles wat er hier lijkt plaats te vinden, wegvallen. Dan zal ook de illusionaire aard van relaties en het ego worden ingezien.
Maar, zegt Glaudemans, deze visie valt meestal niet zomaar te accepteren of te begrijpen. Hij adviseert de lezer hier rustig de tijd voor te nemen. Aan de hand van een illustratie beschrijft hij stap voor stap hoe volgens de Cursus het geloof in afscheiding, in ‘wij’ en ‘de wereld’ en ‘God’, in onze denkgeest is ontstaan, daar beklijfde en een droom werd die zich bedrieglijk realistisch voordoet. Hij nodigt de lezer uit met dit idee te spelen, maar raadt bovenal aan het niet te serieus te nemen: zie de waarheid, lach om de droom, en ontwaak.
Op dit punt rest niet veel meer dan af te sluiten met een door Glaudemans aangehaald citaat uit de Cursus:
‘Eenheid is eenvoudig het idee: God is. En in Zijn Wezen omvat Hij alles. Geen enkele denkgeest bevat iets anders dan Hem. We zeggen: ‘God is’, en doen er dan het zwijgen toe, want in die wetenschap verliezen woorden hun betekenis. (W169.5:1-4)’ (p. 147)
Voor contact met andere geïnteresseerden in de Cursus, kijk op eencursusinwonderen.org of bijvoorbeeld de Facebook-groep ‘Een cursus in wonderen’ met ruim 3.000 leden. Bekijk ook de website van Willem Glaudemans voor zijn jongerenlezingen, cursus-avonden en YouTube-video’s.
Willem Glaudemans, een van de vertalers van Een Cursus in Wonderen, biedt een aantal aanknopingspunten om uiteindelijk de Cursus zelf ‘binnen te gaan’ en profijt te hebben van de boodschap ervan.
Bestel nu jouw exemplaar voor € 18,50
Het tekstboek, werkboek, handboek voor leraren én de aanvullingen: Een cursus in wonderen verzameld in een luxe gebonden editie met twee leeslinten.
Bestel nu jouw exemplaar voor € 67,50 met gratis verzending.