Antroposofische geneeskunde is de geneeskunde die vanuit de antroposofie wordt vormgegeven en beoefend. De antroposofie is een levensbeschouwelijk systeem waarin de samenhang van alles met alles in een nieuw licht wordt bekeken (volgens de grondlegger Rudolf Steiner). Het woord antropos betekent ‘mens’, en ‘sofie’ is afgeleid van het Griekse sofia: kennis of wijsheid. Antroposofie wordt daarom opgevat als bewustzijn van het eigen mens-zijn, vooral wat het geestelijke aspect ervan betreft. Al snel bracht Steiner deze leer in verband met gezondheid en ziekte, en zo was een ‘antroposofische geneeskunde’ geboren. Steiner beschouwt deze als een geesteswetenschappelijke menskunde, wat wil zeggen dat antroposofische geneeskunde in haar diagnostiek en behandeling de totale mens naar lichaam, ziel en geest probeert te omvatten. De antroposofische geneeskunde is er voor iedereen, van de wieg tot het graf. In de volgende hoofdstukken zullen wij deze visie of filosofie nader verhelderen.
De antroposofische geneeskunde wordt vanaf ongeveer 1923 toegepast en is sindsdien over de gehele wereld verspreid als een bijzondere vorm van ‘integrale geneeskunde’. Met nadruk stelt men dat deze geneeskunde niet de bestaande reguliere geneeskunde wil of kan vervangen, maar dat zij ziekte en gezondheid in een breder perspectief plaatst. In dit verband wordt wel de Duitse term Erweiterung (uitbreiding) genoemd; de antroposofische geneeskunde wil een verbreding zijn van de gangbare reguliere geneeskunde. De antroposofie ontwikkelde andere opvattingen over oorzaak, doel en gevolgen van ziekte en kent een ander, uitgebreider mensbeeld, waarin de gehele mens centraal staat, ook in geval van ziekte. Daarbij gaat het vooral om vitaliteit en persoonlijkheid. De mens wordt beschouwd als een natuurlijk, ook spiritueel, geestelijk wezen.
Alleen artsen zijn bevoegd om deze geneeskunde uit te oefenen. Zij is in Duitsland (en in vele andere landen maar niet in Nederland) erkend als een eigenstandig therapeutisch
systeem.
Van belang is ook dat de antroposofie veel verder reikt dan alleen de geneeskunde. Het is een brede maatschappelijke beweging met een eigen maatschappijvisie, die de biodynamische landbouw en voeding voortbracht, een eigen architectuur en eigen pedagogische richtingen kent, en kinderverblijven en eigen scholen stichtte (de vrijescholen). Ook de zogenoemde ‘zorgboerderijen’ voor bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten of drugsverslaafden zijn een product van het antroposofische denken en handelen. Haar vertegenwoordigers zijn overal in het publieke leven aanwezig.
Antroposofische geneeskunde is de geneeskunde die vanuit de antroposofie wordt vormgegeven en beoefend. De antroposofie is een levensbeschouwelijk systeem waarin de samenhang van alles met alles in een nieuw licht wordt bekeken (volgens de grondlegger Rudolf Steiner). Het woord antropos betekent ‘mens’, en ‘sofie’ is afgeleid van het Griekse sofia: kennis of wijsheid. Antroposofie wordt daarom opgevat als bewustzijn van het eigen mens-zijn, vooral wat het geestelijke aspect ervan betreft. Al snel bracht Steiner deze leer in verband met gezondheid en ziekte, en zo was een ‘antroposofische geneeskunde’ geboren. Steiner beschouwt deze als een geesteswetenschappelijke menskunde, wat wil zeggen dat antroposofische geneeskunde in haar diagnostiek en behandeling de totale mens naar lichaam, ziel en geest probeert te omvatten. De antroposofische geneeskunde is er voor iedereen, van de wieg tot het graf. In de volgende hoofdstukken zullen wij deze visie of filosofie nader verhelderen.
De antroposofische geneeskunde wordt vanaf ongeveer 1923 toegepast en is sindsdien over de gehele wereld verspreid als een bijzondere vorm van ‘integrale geneeskunde’. Met nadruk stelt men dat deze geneeskunde niet de bestaande reguliere geneeskunde wil of kan vervangen, maar dat zij ziekte en gezondheid in een breder perspectief plaatst. In dit verband wordt wel de Duitse term Erweiterung (uitbreiding) genoemd; de antroposofische geneeskunde wil een verbreding zijn van de gangbare reguliere geneeskunde. De antroposofie ontwikkelde andere opvattingen over oorzaak, doel en gevolgen van ziekte en kent een ander, uitgebreider mensbeeld, waarin de gehele mens centraal staat, ook in geval van ziekte. Daarbij gaat het vooral om vitaliteit en persoonlijkheid. De mens wordt beschouwd als een natuurlijk, ook spiritueel, geestelijk wezen.
Alleen artsen zijn bevoegd om deze geneeskunde uit te oefenen. Zij is in Duitsland (en in vele andere landen maar niet in Nederland) erkend als een eigenstandig therapeutisch
systeem.
Van belang is ook dat de antroposofie veel verder reikt dan alleen de geneeskunde. Het is een brede maatschappelijke beweging met een eigen maatschappijvisie, die de biodynamische landbouw en voeding voortbracht, een eigen architectuur en eigen pedagogische richtingen kent, en kinderverblijven en eigen scholen stichtte (de vrijescholen). Ook de zogenoemde ‘zorgboerderijen’ voor bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten of drugsverslaafden zijn een product van het antroposofische denken en handelen. Haar vertegenwoordigers zijn overal in het publieke leven aanwezig.