Laatste update door Team AnkhHermes op 19 juni 2024
In ‘De katharen’ speurt Bram Moerland naar de historische werkelijkheid van deze christelijke groepering.
In zijn tienertijd wendde Bram Moerland zich af van het christendom zoals hij dat kende. Met een Heer der Wrake wilde hij niets te maken hebben, met een God van Liefde des te meer. In Zuid-Frankrijk, het land van de katharen, las hij in een boek dat de katharen er dezelfde mening op na hielden. Het betekende begin van een levenslange fascinatie, zo blijkt uit De katharen.
In zijn boek schetst Moerland een open portret van deze christelijke beweging die een grote aanhang kende in Zuid-Frankrijk, ofwel: Occitanië. Zijn kennis over haar herkomst, context en lokale inbedding is uitgebreid. Zo laat hij zien dat de bloeitijd van het katharisme samenvalt met de Occitaanse Renaissance, een periode van vernieuwing in de Europese cultuur in de twaalfde eeuw.
Ook zet hij een aantal vooroordelen over de katharen recht. De oorsprong hiervan ligt in de heksenjacht die de rooms-katholieke kerk optuigde tegen deze kudde afgedwaalde schapen. Rome was de ware leer, de katharen waren de afwijking. De katharen vormden een bedreiging voor haar macht en invloed, vandaar dat ze als ketters bestempeld en en masse vervolgd werden.
Dat beeld van de katharen waart nog steeds rond. Maar dat klopt niet en behoeft grondige herziening, aldus Moerland. Achter in De katharen legt Moerland in een overzichtelijk schema uit op welke punten de rooms-katholieke kerk en de katharen van mening verschillen. Ook licht hij de verschillende termen die hij aan bod laat komen toe en reconstrueert hij de tijdlijn van de katharen.
Zo kwam Moerland erachter dat de katharen niet op zichzelf staan, maar deel uitmaken van een lange geschiedenis binnen het christendom. In zijn begintijd was er al een stroming die de wreedheid van de God van het Oude Testament verwierp en zich daarvoor op Jezus beriep. Dat waren de gnostici.
De katharen waren dus niet, zo bleek, een eenmalige gebeurtenis zomaar ergens in de Middeleeuwen, zoals de rooms-katholieke kerk steeds had beweerd. De katharen waren gnostici, verbonden met het vroege christendom. Extra bewijs daarvoor werd geleverd na de vondst van de Nag Hammadi-geschriften, waarin uitgebreid over de gnostiek geschreven werd.
De gnostiek is geen geloof, maar een spirituele traditie waar je voor kunt kiezen en die uitgaat van innerlijk weten van de liefde. Innerlijke gnosis stond boven elk uiterlijk gezag, want het is verbonden met de goddelijke bron van het bestaan waaruit alle mensen voortkomen.
Alleen wie zich vrij heeft gemaakt van alle uiterlijke morele dwang kan de gnosis in zichzelf ontdekken, kan de goddelijke bron van zichzelf, in zichzelf vinden, kan de goddelijke liefde in zichzelf realiseren.
De rooms-katholieke kerk ging juist uit van haar centrale leergezag en haar morele superioriteit. Zij gedijde juist door de morele dwang die ze op haar onderdanen uitoefenden. Vandaar dat gnostiek, net als het katharisme, enorm gevaarlijk was voor haar bestaan en met wortel en tak uitgeroeid moest worden. De bloederige geschiedenis van kruistochten en brandstapels maakt duidelijk hoever de rooms-katholieke kerk daarin gegaan is.
In 1244 eindigde de kruistocht die paus Innocentius III tegen de katharen gestart was, met de val van Montségur, een van de katharenkastelen in Occitanië, gebouwd op een uitloper van de Pyreneeën. Een adembenemend uitzicht, afgaande op Moerlands beschrijving: ‘En dan ineens, daar in de verte, zie je: een berg tussen de bergen, die ene, met bovenop het rafelrandje van de oude burcht: Montségur, trots en ongenaakbaar.’
De val van Montségur als moment in de geschiedenis is meer dan alleen maar een ketterse burcht die het onderspit delfde. Het is een keerpunt in de geschiedenis van Europa, waarop de machten die al vanaf de eerste eeuwen de vrijheid van geest aan banden wilden leggen, een grote en naar het leek definitieve overwinning behaalden.
Maar tegelijkertijd is het erfgoed van de gnostici en katharen nooit helemaal vernietigd, vandaar dat Moerland ook van een overwinning spreekt, ondanks de val van Montségur. En daarom is de burcht Montségur, dat rafelrandje boven op die berg, zelfs op een afstand van ruim zeven eeuwen, nog steeds, trots en ongenaakbaar, een machtig symbool van de onoverwinnelijke vrijheid van geest.