Laatste update door Team AnkhHermes op 16 maart 2023
‘Het enige wat je verhindert de waarheid te realiseren van wie je bent, is dat je denkt te weten wie je bent.’ Lees waarom Gangaji je adviseert te stoppen met zoeken om te vinden.
Dit boek gaat niet over doen. Niet over zelfontwikkeling, niet over een spiritueel pad bewandelen, en ook niet over devotie, yoga, kennisvergaring, meditatie of welke andere techniek dan ook. In De diamant in jezelf moedigt Gangaji ons slechts aan tot één ding: stoppen. Stoppen met verlangen, stoppen met vluchten, stoppen met zoeken.
Het moment dat we ons tot het spirituele pad wenden, is vaak een moment waarop we elke vorm van hoop om het geluk te vinden in de wereld hebben opgegeven. Of het nu het onverzadigde gevoel is dat blijft bestaan ondanks de vele successen die we hebben geboekt op het gebied van werk en relaties, of juist de confrontatie met verlies na verlies; ergens ontstaat het besef dat we het ‘daar’ niet zullen vinden. En dan vestigen we onze hoop op iets wat we ‘spiritualiteit’ noemen. Met als gevolg een herhaling van dezelfde cycli van verlangen en desillusie. Tot we ook hiermee stoppen.
Het is de weg die spiritueel leraar Gangaji – en met haar vele anderen – ook bewandelde. De weg van het zoeken. Eerst in carrière en het moederschap, later in allerlei spirituele praktijken. Toch bleef dat onheilspellende, angstige en onvervulde gevoel op de achtergrond bestaan – steeds sterker aanwezig.
Het moment dat ze Sri Poonja (Papaji, leerling van Sri Ramana Maharshi) ontmoette, vergezeld van een intens diep verlangen naar vrijheid en een leermeester, veranderde alles. Papaji zei tegen haar: ‘Doe niets. Jouw probleem is dat je bezig blijft. Maak een eind aan al je overtuigingen, al je zoeken, al je excuses en zie zelf wat er altijd al is. Beweeg je niet. Ga nergens naartoe en nergens van weg. Wees stil, in dit moment.’ (p. 23-24)
Na deze woorden durfde Gangaji zich te laten vallen in de diepe afgrond van wat eerst wanhoop leek, maar waar de vrede en vervulling bleken te liggen die ze altijd zo hard zocht. Dit was geen ‘vondst’; ze besefte dat dit zuivere, eeuwigdurende zijn er altijd was geweest, en dat zíj dit altijd al was – deze wezenlijke diepte die altijd onder het persoonlijke verhaal aanwezig is.
‘Stoppen’ betekent in de eerste plaats de dingen niet langer met onze geestelijke of verstandelijke vermogens willen begrijpen. In het boek De diamant in jezelf nodigt Gangaji ons uit om elke mentale activiteit rond wie we denken te zijn of wat we voor ons geluk zouden nodig hebben – de ik-gedachte –, te onderzoeken. Niet door inspanning, maar eenvoudigweg door er vraagtekens bij te plaatsen en vervolgens te rusten en luisteren in openheid en stilte.
Dergelijk zelfonderzoek is geen pad dat ergens naar leidt, benadrukt ze. Het laat je bij jezelf stilstaan, zodat je rechtstreeks en zelf kunt ontdekken wie je bent. Zodra je stopt, kun je zien en erkennen dat bewustzijn er altijd is, zonder dat het concepten nodig heeft, en dat dit bewustzijn je ware aard is. Dit is voor iedereen mogelijk.
‘Wanneer je werkelijk inzicht wilt krijgen in de diepste, wezenlijke waarheid omtrent jezelf, wordt het tijd om eens goed te gaan kijken naar je geconditioneerde ideeën over wie dat “zelf” is.’
(p. 47) Gangaji: De diamant in jezelf
De reden dat we geneigd zijn alsmaar te zoeken in plaats van werkelijk te stoppen en naar binnen te keren, legt Gangaji uit, is omdat de herkenning van onze wezenlijke aard vaak gepaard gaat met angst. Oprecht zelfonderzoek heeft als effect dat al onze denkbeelden over wie we zijn en onze ideeën over de wereld – ook over verlichting – beginnen te wankelen. We merken misschien dat we ons helemaal niet ‘goed’ voelen. We kunnen een diepe betekenisloosheid ervaren, een leegte en wanhoop. Een gebrek aan houvast. Oude pijn kan naar boven komen, we kunnen het gevoel hebben alles kwijt te raken.
Deze sensaties laten ons vaak teruggrijpen naar oude of nieuwe gewoonten en denkbeelden. Terug naar onze oude ‘werkelijkheid’, of een ander pad, een andere methode, nieuwe concepten. Alles om maar niet werkelijk los te hoeven laten, niet echt te hoeven stoppen. Maar zodra we de ‘nectar van ons ware zelf’ geproefd hebben, zegt Gangaji, zal het openen naar de waarheid blijven doorgaan. En die waarheid vraagt van ons de bereidheid om alles kwijt te raken. ‘Wanneer je op zoek bent naar een rustig, veilig en prettig leven, is de vrijheid waar ik nu naar verwijs niet geschikt voor jou. Het is de uitnodiging om ten volle en totaal te leven, en dat is nooit zeker en vaak onaangenaam.’ (p. 146)
Wat levert het herkennen van deze waarheid op? Wat is het waard om alles op te geven wat je ooit houvast en zekerheid en enig gevoel van ‘zin’ leek te geven? Waarom zouden we de vrije val maken? Ten eerste maakt Gangaji duidelijk dat we deze vraag direct weer mogen onderzoeken en loslaten, want daarin zit een verlangen verborgen. Een verlangen dat de waarheid ergens toe zal leiden, dat die je iets oplevert. Dat we die kunnen ‘bereiken’. En bovendien schept de vraag nieuwe concepten van wat de waarheid inhoudt; concepten die het direct herkennen ervan in de weg staan.
Laat elke beschrijving van de waarheid, in elk boek en artikel en van iedere spiritueel leraar, daarom direct weer gaan. Maak er geen plaatje van, geen voorstelling, geen verwachting. Voel waar de woorden naar verwijzen, onderzoek de mentale activiteit die eromheen ontstaat, en keer naar binnen.
Zolang we, hoe subtiel dan ook, blijven geloven een personage in een verhaal te zijn en de waarheid over het hoofd zien, zullen we ons afgescheiden voelen van alles en iedereen om ons heen, van het leven zelf. Deze ingebeelde afgescheidenheid is de bron van al het lijden, alle haat, onrecht en strijd, zowel in onszelf als in onze relaties met andere levensvormen.
Maar dit lijden vormt tegelijkertijd een opening naar de waarheid. In plaats van de pijn te veroordelen, ervoor te vluchten of er oplossingen voor te zoeken, moedigt Gangaji ons aan om deze rechtstreeks te ervaren en te onderzoeken. Niet vanuit verhalen over wie we denken te zijn en over wat ons lijden veroorzaakt of hoe het kan worden opgelost, niet als slachtoffer, maar met een open, niet-geïdentificeerde geest. Dan openbaart zich de waarheid in de kern van de pijn.
‘Wanneer je bereid bent de pijn simpelweg en rechtstreeks te voelen, al is het maar even, ontdek je dat de essentie van pijn intelligentie is, helderheid, vreugde, vrede – dezelfde essentie als van gelukzaligheid! Zelfs te midden van de grootste pijn openbaart zich de waarheid over jou en blijkt pijn gewoon een ander voertuig voor de waarheid te zijn.’
(p. 131) Gangaji: De diamant in jezelf
Als we onszelf herkennen als zuiver bewustzijn, zullen we al het leven om ons heen vanzelfsprekend ook herkennen als dit bewustzijn. De illusie van afgescheidenheid lost op. Dit zijn, zegt Gangaji, is de bron van plant zijn, dier zijn, levend zijn en levenloos zijn. Het bruist van intelligentie, van aanwezigheid, en wil zichzelf kennen in ieder van ons zodat het zich overal kan kennen.
Zodra we bereid zijn te stoppen en ons werkelijk overgeven aan de waarheid, aan liefde, als we de touwtjes uit handen durven te geven en onszelf en alles en iedereen herkennen als bewustzijn, hoeven we niet langer energie te stoppen in ‘iemand zijn’, in onze zelfverdediging naar de buitenwereld. Gangaji: ‘Dan ben je vrij van de compulsieve hang naar veiligheid en bescherming. Je bent vrij van ingesleten haat en vrij van opgelegde bewondering. Je bestaat eenvoudigweg.’ (p. 203)
Het wegvallen van allerlei zelfbeschermingsmechanismen maakt kwetsbaar. We komen oog in oog te staan met elk aspect van het leven – de schoonheid en de gruwelen. Alles stroomt vrijelijk door ons heen, maar er is niemand meer die de sensaties ‘vasthoudt’ of tot een verhaal probeert te maken. Slechts oneindige ruimte, en een wijd open hart. Dat is diamant in ieder van ons, een diamant waar Gangaji ons via allerlei ingangen van bewust probeert te maken, maar waarvoor uiteindelijk maar één ding nodig is: stoppen.